Slim en angst: je bange peuter

Slimme peuters beleven de wereld anders dan je zou verwachten. Zo zijn ze al prima in staat om allerlei gevaren te bedenken. Auto’s, honden, brand, de dood. Je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben er al een theorietje omheen bedacht. ‘Als ik een hond aan zie komen, dan kan hij mij bijten en dan moet ik dus heel hard weglopen…’ Dat er een drukke weg is waar de gevaren veel groter maar vooral veel realistischer zijn overziet dit kind niet.
Het gebeurt regelmatig dat de angst van een peuter er op een totaal andere manier en ander moment uit komt. Een kind dat bang is voor een hond zal proberen alle contact te vermijden. Dat kun je zien: er komt een hond aan en je kind neemt de benen. Dit zijn duidelijke angsten waar je op kunt anticiperen.
In andere gevallen, spoken, dieven, brand, de dood, ligt dat anders. Je komt niet vaak een spook tegen, dus kun je daar ook niet op vooruit lopen. Dat spook is er ineens, geen idee waar hij vandaan is gekomen, geen idee wat je kind ziet. Bij brand is dat net zo: meestal gebeurt het gewoon niet in het leven van een kind. Maar die slimme peuters kunnen zich wel bedenken dat het zou kunnen gebeuren. Je kookt, daar komt vuur bij, je hebt kaarsen in huis, daar zit een vlam op. Het hoeft niet eens bij jou thuis te gebeuren, een beeld op tv, een brandweerwagen die langskomt is al genoeg om daar de wildste fantasieën op lost te laten.